Wij helpen je graag verder! +31 492386063

Ondernemen en samenwerken

20 oktober 2014, gepubliceerd door Dirk Boersma

In 2006 deed premier Balkenende een beroep op de VOC-mentaliteit. Hij benadrukte toen echter maar één aspect van de de geschiedenis van de VOC. Hij repte niet over de manier waarop binnen de VOC werd samengewerkt. Samenwerking op basis van evenwaardigheid. Samenwerking waarbij ook de kleinste partij een stem had en niet zonder meer het recht van de sterkste gold. Hoe geven wij in onze samenwerking vorm aan evenwaardigheid in samenwerking?

VOC mentaliteit
“Ik begrijp niet waarom u hier zo negatief en vervelend over doet. (…) Laten we blij zijn met elkaar! Laten wij optimistisch zijn! Laten we zeggen: Nederland kan het weer! Die VOC-mentaliteit, over grenzen heen kijken, dynamiek! Toch?” Dit is een uitspraak van voormalig premier Balkenende. Hij deed die in 2006. Hij deed een beroep op de vaderlandse geschiedenis en op de ondernemingslust, die vaderland kenmerkte aan het begin van de Gouden Eeuw. Toch was het bijna mis gegaan aan het begin van die Gouden Eeuw. Onze ondernemingslust, onze drang om geld te verdienen, had aan het eind van de zestiende eeuw geleid tot een hevige concurrentie tussen de Hollandse steden en provincies. Een strijd die de winsten, die er behaald konden worden met de handel op het verre oosten sterk onder druk zette. De vrije markt economie bracht niet datgene wat ze, volgens de toen nog niet bestaande theorie daarover, zou moeten brengen. Het was de verdienste van Johan van Oldenbarnevelt en in zijn kielzog Prins Maurits dat zij een eind wisten te maken aan dit elkaar kapot concurreren door de Staten Generaal te beïnvloeden tot de oprichting van een vereniging, waarin werd samengewerkt door diverse steden en provincies, die voor die tijd ieder voor zich handel dreven op het verre oosten.

Vereniging
Die vereniging werd de VOC, de Vereenigde Oostindische Compagnie. Ze werd opgericht  op 20 maart 1602. De zeggenschap in de vereniging was in handen bij kamers. Deze kamers vertegenwoordigden de vaak stedelijke, maar soms ook provinciale organisaties, die elkaar tot dan toe bestreden hadden. Die kamers kozen vertegenwoordigers in een college waarin het beleid van de VOC bepaald werd. Er werd gekozen voor een zodanige samenstelling van het college dat het niet mogelijk was dat één van de kamers bepalend kon zijn. Er moest worden samengewerkt om tot besluiten te kunnen komen. Deze zorgvuldige samenstelling van het college was vooral bedoeld om ervoor te zorgen dat Amsterdam niet alle macht in de VOC naar zich toetrok. Zo werd, gestimuleerd en gefaciliteerd door Van Oldenbarnevelt en Prins Maurits, een samenwerking tot stand gebracht die tot het einde van de 18e eeuw een enorme impact heeft gehad op de welvaart in Nederland, de politieke invloed van Nederland en de  wereldhandel. Het is jammer dat Balkende in 2006 alleen maar gewezen heeft op de dynamiek, op de ondernemingsgeest en het handen uit de mouwen. En dat hij niet gerefereerd heeft aan iets wat minstens zo belangrijk is geweest voor het succes van de VOC, namelijk het samenwerken.

Samenwerken
En ook nog eens een bijzondere manier van samenwerken, namelijk één tussen evenwaardige partijen. In de samenwerking hadden de samenwerkende partijen veel zelfstandigheid. Het besturend college, de Heren XVII, liet zich in haar werk leiden door de initiatieven van de verschillende kamers, die op basis van met elkaar gemaakte afspraken ieder een eigen invulling gaven. Er was geen strak, centraal geleide organisatie. Dat betekende veel zelfsturing voor betrokken partijen. Zelfsturing die gefaciliteerd werd door de Staten Generaal, door de VOC van veel bevoegdheden te voorzien. De VOC kreeg ook een mandaat  om op te treden namens de Staten Generaal. Er was zo in de gehele VOC veel bewegingsruimte voor de diverse partijen, die de VOC samen vormden. De aansturing van de uivoering, het zorgen voor de handelstochten naar het verre oosten en de tochten in het verre oosten lag bij de respectievelijke kamers. De kamers lieten op hun beurt veel over aan de kapiteins van de uitgezonden schepen. De  onderlinge afstemming geschiedde vanuit die kamers in het centrale bestuurscollege.

Combinatie
Het was deze combinatie van handelingsvrijheid in de uitvoering en onderlinge afstemming als resultaat van onderling overleg die tot de Nederlandse successen in de Gouden eeuw leidde. Balkenende ging in zijn oproep in 2006 voorbij aan de unieke samenwerking, die aan het begin van de 17e eeuw tot stand kwam. Hij ging ook voorbij aan de rol, die Johan van Oldenbarnevelt en Prins Maurits daarin speelden. Ze slaagden erin het overleg in de Staten Generaal zo te beïnvloeden dat de VOC tot stand gebracht werd. Hun leiderschap werd hier zichtbaar in de dialoog tussen en met partijen.  Het is boeiend om te zien hoe voorkomen werd dat Amsterdam, de machtigste partij in de VOC, alles alleen zou bepalen. In de praktijk blijkt de invloed van de kamer van Amsterdam overigens wel heel groot te zijn geweest. Maar de stemverhoudingen in de Heren XVII maakten het noodzakelijk overleg en dialoog te gebruiken om tot een gedragen standpunt in het college te komen.
Ook in onze tijd staan de we voor uitdagingen, die vragen om ondernemerschap, om moed, om creativiteit en verantwoordelijkheid nemen. En ook in onze tijd is het belangrijk om ervoor te zorgen dat we er elkaar niet in de wielen rijden. Johan van Oldenbarnevelt deed zijn interventies in een tijd dat het nog heel gewoon was dat koningen bepaalden wat er gebeurde in een land. In Spanje, Portugal, Frankrijk en Engeland was dat in die tijd de situatie. Hoe konden een paar van zulke pietepeuterige steden en gewesten en de zoon van een Amersfoortse handelaar met een twijfelachtige reputatie, opboksen tegen de machtige koningen van die tijd? Dat kon door ruimte te geven aan zelfsturing, door gebruik makend van overleg te komen tot onderlinge afspraken, door het organiseren van wederzijdse afhankelijkheid. Door tolerant te zijn ten aanzien van andersdenkenden en door samen te werken met mensen, die over complementaire eigenschappen beschikten bereikte hij grote resultaten.

Regie
In onze tijd hebben we overal te maken met het vraagstuk van de samenwerking: in de zorg, in het onderwijs, in de bouw. Overal kom je het vraagstuk van de regie tegen. En elke keer is de verleiding weer levensgroot om die samenwerking van boven af te gaan regelen. Om die samenwerking vast te leggen in blauwdrukken en protocollen. Zodra je dat doet dood je echter de zelfsturing, het ondernemerschap en de creativiteit. De schakels worden dan ondergeschikt gemaakt aan een centraal orgaan. Niet een centraal orgaan moet bepalend zijn, maar een centrale missie en een centrale visie over de uitvoering waarover de schakels samen afspraken maken. Dat is niet iets wat centraal kan worden voorgeschreven en geregeld van bovenaf. Eens (in 1614) vroeg de nieuwe ambassadeur van het vaderland in Parijs, Gideon van Boetzelaer, heer van Langerak, aan Van Oldenbarnevelt om een instructie voor het schrijven van brieven op zijn nieuwe post.  Het antwoord van Oldenbarnevelt was veelzeggend:  ”Dat is onnodig, de kort en bondig opgeschreven waarheid wordt vanzelf als de goede vorm gezien”

Stel je vraag via ons contactformulier

Neem contact met ons op!
Voor al je vragen kun je bellen met

+31 492386063