Een goede baas

Bij de start van een training voor ervaren productiemanagers vroegen we wat goede bazen doen. Dit is wat ze ons vertelden.

Ervaren managers
Kort geleden zat ik met één van mijn collega’s met een groep zeer ervaren productiemanagers. Ze waren gedurende een deel van de dag verantwoordelijk voor het goed verlopen van een complex productieproces. Een proces waarbij techniek belangrijk is, maar waarin ook de keuzes die mensen maken en de handelingen die zij verrichten belangrijk zijn. De managers waren allen goed geschoold. Ze hadden een technische achtergrond op hbo niveau en ze waren allen vanuit de schoolbanken in deze fabriek terecht gekomen. Een enkeling had eerst nog een jaar in een andere fabriek gewerkt. Hun ervaring in de fabriek varieerde van 5 tot 30 jaar. Ze kenden het productieproces van haver tot gort. Wij waren niet de eersten van wie deze mensen training kregen. De meesten hadden al heel wat trainingssessies bijgewoond en gehoord hoe je leiding moest geven in een productiebedrijf.
De gewone werkers in de fabriek waren ook goed opgeleid en werkten er over het algemeen al jaren. Je komt in deze fabriek weinig job hoppers tegen. Het komt ook regelmatig voor dat mensen bij deze fabriek werken omdat hun vader of een oom er ook werkte.

Andere stijl
Het hoger management in de fabriek wil graag dat de managers een andere stijl van leidinggeven kiezen. Een stijl, die ertoe leidt dat de uitvoerende medewerkers in de fabriek zelfstandiger worden, proactiever. Medewerkers moeten uit hun passieve afhankelijke rol komen. Ervaringen die sommigen hadden met onze eendaagse workshop “De kunst van het vragen stellen” en het lezen van het gelijknamige boek van Willem Verhoeven had ze bij ons gebracht. Er waren zorgen over de vraag of de productiemanagers hun directieve stijl nog konden veranderen naar een meer coachende stijl.
Nadat we met alle managers gesproken hadden, geluisterd hadden naar hun verhalen en hun ervaringen en ze de kans hadden gegeven te ontdekken wie wij waren, kwamen we voor de eerste keer een hele dag met de groep samen. Het resultaat van de eerste oefening, die we samen deden leverde een verrassend resultaat op en ik vind het leuk dat resultaat hier te delen.
We vroegen de managers eens op te schrijven, wie er in al die jaren dat ze al werkten nu een goede baas was geweest. En toen ze dat gedaan hadden vroegen we ze op te schrijven wat die bazen nu tot een goede baas maakte. Dit is wat ze ons vertelden.

Een goede baas

• Een goede baas heeft kennis van zaken
• Een goede baas is visionair
• Een goede baas betrekt mensen
• Een goede baas is consequent
• Een goede baas staat naast je
• Een goede baas geeft je zelfvertrouwen
• Een goede baas daagt je uit
• Een goede baas stelt kritische vragen
• Een goede baas luistert
• Een goede baas staat voor je klaar als het nodig is
• Een goede baas is eerlijk en betrouwbaar
• Een goede baas is recht door zee
• Een goede baas geeft vrijheid
• Een goede baas geeft als het nodig is bijstand
• Een goede baas geeft duidelijkheid en houdt vast aan zijn koers
• Een goede baas neemt verantwoordelijkheid
• Een goede baas gaat op gelijke hoogte met je staan
• Een goede baas motiveert
• Een goede baas geeft informatie
• Een goede baas geeft feedback
• Een goede baas toont interesse
• Een goede baas is altijd aanspreekbaar
• Een goede baas laat je zelf zoeken
• Een goede baas lost problemen op die ik zelf niet kan oplossen, die buiten mij verantwoordelijkheidsgebied liggen.
• Een goede baas bemoeit zich niet met mijn problemen, die mag ik zelf oplossen

Scores
Dit is, zonder selectie, het lijstje wat deze productiemanagers opnoemden. Alles wat ze zeiden is hier opgeschreven. Het was bijzonder dat er weinig discussie ontstond. Ze konden zich wel in deze lijst vinden. Mijn sheet heb ik niet laten zien. Daarop stonden dezelfde punten. Weliswaar minder dan deze managers noemden. Maar je kunt dezelfde punten makkelijk vinden als je clusters maakt van de door hen gemaakte lijst. Het concept dat zij in hun hoofd hadden zitten, sloot aardig aan bij wat er over goed leiderschap in de tekstboeken staat. We hebben de managers vervolgens gevraagd zichzelf op deze zelfde lijst punten te geven. Geef nu eens aan, op een schaal van1 tot 10, hoe goed je dat zelf doet. De 0 betekent dat je het niet doet en de 10 betekent dat je er excellent in bent. Ze hebben daar vervolgens met hun buurman over gesproken. Op de vraag wat dat nu betekende, lieten ze zien dat er al heel wat zevens gescoord waren, maar dat er ook scores waren die onder de vijf zaten. Kortom werk aan de winkel. In de sessies, die we nog met deze managers hebben, gaan we daar hard mee aan de slag, we hebben er zin in.