Wij helpen je graag verder! +31 492386063

Denken voor anderen

21 januari 2015, gepubliceerd door Dirk Boersma

Mijn telefoon denkt voor mij en dat stoort me. Van veel woorden maakt hij wat anders en dat leidt tot vaak een correctie verzenden. Dat is vooral vervelend als ik iets liefs naar mijn vrouw stuur. Als je daar een toelichting bij moet sturen is het effect weg. Helaas doen niet alleen telefoons dat, mensen doen het ook. Wat doe je daar aan?

Ergernis
Autoindustrie maakt mijn mobiele telefoon ervan als ik “aku rindu” schrijf. Aku rindu is Indonesisch voor “ik verlang naar je”. Je kunt je voorstellen dat de uitwerking daarvan anders is dan het effect van autoindustrie. Als mijn vrouw dat woord in haar App of als sms ontvangt krijg ik als reactie, wat bedoel je? Of, als er al irritatie is, ””ben je gek geworden”? Gisteren appte ik dat ik van haar hield. In het Indonesisch is dat cinta maar mijn telefoon maakte er “vintage” van. Ze begreep niet wat ik bedoelde.
Mijn telefoon denkt voor mij en dat veroorzaakt veel ergernis. Ik moet mijn telefoon steeds in de gaten houden en elke keer weer controleren of hij er niet iets anders van maakt dan ik wil zeggen. De spontaniteit verdwijnt zo totaal uit de communicatie. Je moet steeds weer correcties verzenden en het gesprek bloedt dood of komt totaal ergens anders terecht dan ik bedoel.  Nu vermoed ik dat er een manier is om ervoor te zorgen dat de telefoon stopt met voor jou denken, dus zal ik eens gaan zoeken in de gebruiksaanwijzing van mijn telefoon om uit te vinden hoe je kunt zorgen dat hij ophoudt met dat hinderlijke gedrag.

Denken voor anderen
Helaas vertoont niet alleen mijn telefoon dat gedrag, ik neem het ook maar al te vaak waar bij mensen. Ze vullen in wat anderen denken en zeggen maar vast wat anderen willen zeggen. In groepsgesprekken merk ik dat mensen antwoord geven voor iemand anders en in gesprekken met leidinggevenden hoor ik maar al te vaak dat hij of zij, dit of dat denkt. Als ik dan vraag: “hoe weet je dat”. Dan is het antwoord bijvoorbeeld ”dat is toch logisch” Of er komt een ander antwoord. Zelden komt echter het antwoord, dat heb ik gevraagd en hij of zij mij vertelde.
In trainingen neem je het vaak waar da iemand even moet nadenken over een antwoord of een reactie. Een buurman of buurvrouw legt dan snel uit wat de ander bedoeld. Dat gebeurt helemaal snel als er een stilte valt. Een stilte, die meestal gebruikt wordt om na te denken. Dat nadenken stopt zodra iemand de stilte verbreekt en met zijn of haar uitleg van de situatie komt. Zo ontstaat gemakkelijk de situatie dat in een groep een aantal mensen niet aan bod komt en hun opvatting over iets onbekend blijft. En dat terwijl degene die blijft zwijgen misschien wel een heel verhelderende kijk heeft op een situatie.

Conclusies trekken
Eigenlijk werkt het bij mensen een beetje hetzelfde als bij een telefoon. Een telefoon herkent een paar letters, combineert die misschien met eerdere woorden die geschreven zijn, trekt daar conclusies uit  en plaatst een woord. Mensen herkennen in een situatie een paar signalen, trekken daar conclusies uit en handelen. Het snel conclusies trekken uit een beperkt aantal signalen kan soms heel handig zijn, maar net zo vaak heel hinderlijk. Malcolm Gladwell beschrijft in zijn boek Blink hoe intuïtie werkt en wat de mogelijkheden en de risico’s ervan zijn. Er is het gevaar dat je waarneming niet klopt, dat je denkt dat je iets ziet. Maar wat je ziet is er niet en er is het gevaar van verkeerde conclusies trekken uit je waarneming. En in de communicatie tussen mensen komt daar nog iets bij. Als je snel conclusies trekt ontneem je de ander de kans om zelf goed waar te nemen en conclusies te trekken en daarmee ontneem je de ander, maar ook jezelf, de kans om te leren. Gladwell beschrijft in zijn boek hoe we onze waarnemingen verbinden aan de referentiekaders, die we ter beschikking hebben.

Referentiekaders
Die referentiekaders maken het ons mogelijk om snel een oordeel te hebben over een situatie, maar tegelijkertijd belemmeren ze ons goed naar de werkelijkheid te kijken. We zien dan wat we willen zien en proppen al onze waarnemingen in het beschikbare referentiekader. In een Suske en Wiske, “De toornige tjiftjaf”, zien we daar een prachtig voorbeeld van. Er wordt gezocht naar een aantal verdachten en er wordt aan een kroegbaas gevraagd of hij iets gezien heeft. De kroegbaas vraagt “hadden ze lang haar?” Als het antwoord ontkennend is, reageert hij met: “dan lieten ze het zeker niet merken”. Ze moeten in zijn referentiekader passen. Het haar lang dragen is slecht, dus hebben slechte mensen lang haar. Het is gedrag dat verdacht veel lijkt op het gedrag van mijn telefoon.

Nu zit ik met een vraag, wat is de conclusie die je trekt uit dit stukje tekst, wat zou ik ermee bedoelen?

Ik zal je niet laten raden. Het is mijn bedoeling de lezer op te roepen om beter waar te nemen en zich daarbij niet te laten hinderen door beschikbare referentiekaders. Wees voorzichtig met conclusies trekken en controleer die conclusies. En ontneem anderen niet de kans om na te denken en te leren. En als het je overkomt, zeg er wat van!

 

Stel je vraag via ons contactformulier

Neem contact met ons op!
Voor al je vragen kun je bellen met

+31 492386063