Wij helpen je graag verder! +31 492386063

Cocreatie

01 november 2013, gepubliceerd door Dirk Boersma

Het onderzoek naar de invoering van de sociale werkorganisatie in Hoogezand, waar ik gisteren over schreef, laat nog iets bijzonders zien. Mensen zijn positief over de uitgangspunten ervan. Ze kijken ook positief aan tegen de werking ervan in de praktijk. Over het totale verschijnsel zijn ze negatief. Zelfs op de vraag of de bedoeling hen aanspreekt zijn ze negatief terwijl alle uitgangspunten afzonderlijk op een zeer positief oordeel kunnen rekenen. Het begrip op zich is dus voor de mensen losgeraakt van haar uitgangspunten en is een bedreiging geworden.

Nog iets
Uit het onderzoek dat ik gebruikte als basis voor mijn blog van gisteren komt nog iets opvallends naar voren. Het was nuttig om me daar nog eens bewust van te worden. In het onderzoek is er op twee manieren naar de effecten van de organisatieverandering gekeken. Aan de ene kant zijn de centrale elementen uit de organisatieverandering onder de loep genomen. Er is onderzocht wat mensen vonden van de invoering van vaste leiding, van vaste groepen, van werkoverleg en van de leiderschapsstijl. In mijn vorige blog komt naar voren dat er een duidelijke relatie werd gemeten tussen leiderschapsstijl en het ervaren van meer zelfstandigheid, meer regelruimte en betere samenwerking. Op elementen was meetbaar dat de invoering van de sociale werkorganisatie een positief effect had gehad. Als de mensen er expliciet naar wordt gevraagd bevestigen ze ook dat ze inspraak in het werk, vaste leiding en invloed via werkoverleg als zeer positief waarderen. Als je mensen naar de afzonderlijke uitgangspunten en elementen van de sociale werkorganisatie vraagt dan zijn de reacties over het algemeen positief. Als je ze echter vraagt naar hun mening over de SWO UDP (sociale werkorganisatie uniformdragend personeel), de naam waaronder deze organisatie verandering werd geïmplementeerd, dan reageren mensen veel minder positief. Op de vraag hoe ze denken over de uitgangspunten van de SWO UDP, antwoordden de respondenten ook veel negatiever dan op de vragen naar de uitgangspunten op zich.

Niet betrokken
De respondenten zijn dus een stuk negatiever over de SWO UDP als totaa verschijnsel dan dat ze zijn over de losse onderdelen waaruit die SWO UDP bestaat. Over die losse onderdelen zijn de respondenten positief.
Mijn conclusie is dat in het hele voortraject een “spookbeeld” werd geschapen. Mensen hoorden over SWO UDP. Ze hoorden dat die SWO UDP uit den Haag kwam, ze zagen dat erover vergaderd werd. Ze lazen dat er met de vakorganisaties over werd gesproken en ze gingen zich alleen maar zorgen maken. Ik heb in mijn onderzoek ook nog gevraagd naar de invloed van “buiten” op het reilen en zeilen in de organisatie en men was over het algemeen van mening dat veel te veel mensen van buiten zich met de organisatie bezig houden.
De SWO UDP, die door jonge sociale wetenschappers op de burelen van het hoofdkantoor na gedegen onderzoek bij andere organisaties werd ontworpen en die ook werd gemaakt om het leven van de besteller prettiger te maken, werd zo een bedreiging voor diezelfde bestellers.

Weerstand
Er gebeurde van alles waar ze geen grip op dachten te hebben, waar ze niet bij betrokken waren en dat zorgde voor het ontwikkelen van weerstand. De weerstand tegen verandering waar we het zo graag over hebben, werd door de plannenmakers, de beleidschrijvers en de organisatie experts zelf gecreëerd.

Herwaardering van doen
Dit is precies het proces wat door Willem Verhoeven beschreven wordt in zijn boek “De herwaardering van het doen”.
Het is niet mogelijk om de tijd terug te draaien, maar ik weet zeker dat alles veel sneller was gegaan als we in die tijd gewoon met betrokkenen om de tafel waren gaan zitten. Als we met ze over de uitgangspunten hadden gepraat. Als we de term SWO UDP niet in de mond genomen hadden en ook niet op het kaft van een rapport hadden geschreven. Als we met de mensen waren gaan praten en we hadden ze de ruimte gegeven om ook zelf uitgangspunten aan te passen of toe te voegen dan waren we een stuk sneller klaar geweest en er waren ook nog eens veel minder deskundigen aan te pas gekomen.

Schrijven en praten
Dat brengt me op nog een ander punt. Waar waren die rapporten eigenlijk voor nodig? Waartoe dienden al die vergaderingen en overleggen? Als dat gepraat en geschrijf was niet bedoeld om de mensen in Hoogezand over de streep te trekken. Al het gepraat en geschrijf was bedoeld om directeuren en hoofden en senior adviseurs en vakbondsvertegenwoordigers en personeelsvertegenwoordigers over de streep te trekken. Al dat praten en schrijven heeft niet eens geleid tot ingrijpende wijzigingen. Er is vooral gepraat over wie wel of wie niet betrokken moest worden, waar besluiten genomen moesten worden, over wiens naam er in het voorwoord kwam en of er nog een vooronderzoek elders moest worden uitgevoerd.
In de herwaardering van het doen worden we opgeroepen om niet alles van te voren dicht te timmeren. Om gewoon aan de slag te gaan en werkenderweg te verbeteren en aan te passen. We worden opgeroepen om dat met betrokkenen te doen. Dus niet over mensen en ook niet voor mensen, maar met mensen. We noemen dat tegenwoordig ook wel cocreatie.
Hoe zorg jij ervoor dat cocreatie verandert van een interessant onderwerp in rapporten naar de basis van je handelen in de praktijk?

Stel je vraag via ons contactformulier

Neem contact met ons op!
Voor al je vragen kun je bellen met

+31 492386063