Wij helpen je graag verder! +31 492386063

Belemmerende overtuigingen

17 juli 2014, gepubliceerd door Dirk Boersma

Je krijgt in je leven heel wat theorie over je uitgegoten, aan instructie geen gebrek. Zonder goede instructie kun je niet handelen denken we vaak. Maar soms werkt het omgekeerd, soms komt de instructie pas tot leven in het handelen.

Geen taalgevoel
Papa fume un pipe, is het nu un of une, ik weet het niet meer. Al die jaren Frans leren hebben er niet toe geleid dat ik in staat ben dat onderscheid te maken. Welk woord is nu mannelijk en welk woord vrouwelijk. Ik heb er altijd het woordenboek bij nodig. En omdat ik dat meestal niet kan vinden doe ik maar wat als ik iets in het Frans moet zeggen of schrijven. Op de basisschool heb ik, als ik het mij goed herinner, twee jaar Frans gehad. Dat was om beter voorbereid te zijn op de middelbare school. Het eerste boekje weet ik nog wel, dat ging over die vader met zijn pijp en over Pierre en Marie, die op een muur zaten. Die voorbereiding op de basisschool was aan mij niet besteed, bleek achteraf. Want ook al was de Franse lerares, mevrouw Barendsen de mooiste lerares, die wij kregen in de eerste klas van de middelbare school, mijn cijfers waren beroerd. Niet alleen voor Frans trouwens.En zo kwam het dat ik zeven jaar over de middelbare school deed. Dat had weer tot consequentie, dat ik op de middelbare school ook nog zeven jaar Franse lessen bijgewoond heb, maar veel heb ik er niet geleerd. In de derde klas, toen er gekozen moest worden tussen de wiskundekant en de talenkant, werd het kiezen voor talen ten sterkste ontraden. De leraren voor de talen kwamen eensluidend tot de conclusie dat ik geen taalgevoel had. Daarom werd het de wiskundekant.

Plat Gronings
Toen ik jaren later in de dorpje in de provincie Groningen ging wonen, betrapte mijn moeder mij erop dat mijn tongval Gronings werd en dat er in mijn vocabulaire ook Groningse woorden terecht kwamen. Mijn moeder vond algemeen beschaafd  Nederlands erg belangrijk, dus ergerde ze zich groen en geel en ik werd als ik bij mijn ouders was voortdurend gecorrigeerd. Het werd nog erger toen ik mij aansloot bij de toneelclub in ons dorp. Met die club speelden we Groningse kluchten in het plat Gronings. Ik oefende ijverig en kon mijn rol in die kluchten goed meespelen. Ondanks het feit dat ik regelmatig hoorde dat het voor een buitenstander onmogelijk was om goed Gronings te leren ging het mij heel aardig af. Er kwam een deuk in mijn overtuiging dat ik geen taalgevoel had.

Indonesisch leren
Jaren later ging ik in Indonesië wonen en werken. Er waren wat taallessen geweest ter voorbereiding. Er was een leraar klassieke talen, die ook Indonesisch gaf. Hij had een methode vol schema’s die ik maar lastig onder de knie kon krijgen en soms kon ik de schema’s wel onthouden, maar hielpen ze me niet de taal te spreken. De overtuiging van de middelbare school kwam weer terug, natuurlijk, ik had geen taalgevoel, dat werd weer krachtig bevestigd in de lessen bij deze leraar. Uiteindelijk vertrok ik zonder de taal te spreken naar Yogyakarta, een stad op Midden Java en daar gebeurde hetzelfde als in Groningen. Ik dompelde mezelf onder in de lokale samenleving, dat moest ook wel want we moesten alles zelf regelen. We hadden budget meegekregen en daarmee moesten we zelf een huis regelen, inrichten en ga zo maar door. Elke dag moest ik op stap om spullen voor het huis te kopen, om te zorgen dat we konden koken en ga zo maar door. Engels was vaak niet te gebruiken. Handen en voetentaal wel en napraten kon ook. Ik ontdekte dat er woorden als het ware aan me bleven plakken. Ze kwamen er zo maar op het goede moment uit. Dat stimuleerde om op mijn eigen manier hard te gaan werken aan het onder de knie krijgen van de taal. Ik kocht een woordenboek en daarmee gewapend probeerde ik elke dag een stuk te vertalen. Alle nieuwe woorden schreef ik op kleine briefjes met de Nederlandse vertaling erbij. Die briefjes had ik de hele bij me en elk rustig moment oefende ik de woordjes. De briefjes met woorden, die ik kende kwamen in een doosje en zo breidde mijn woordenschat zich gestaag uit. Daarnaast zorgde ik ervoor dat ik elke dag wel in de gelegenheid was om met Indonesische mensen te converseren. Dat leverde in het begin regelmatig een schaterlach op bij mijn gesprekspartners. Dat remt eerst, je hebt het gevoel voor gek te staan, maar toen ik me er bewust van kon zijn dat ik mijn gesprekspartners op deze manier leuke momenten bezorgde, was die remming verdwenen. Na drie maanden hield ik mijn eerste toespraak in het Indonesisch en ik durf wel te zeggen dat ik de taal inmiddels vloeiend spreek, lees en schrijf. Indonesiërs zijn vaak verbaasd als ze mij horen spreken en als ik iemand aan de telefoon heb, dan denkt de ander vaak dat ik Indonesiër ben en nog specifieker dat ik uit Yogyakarta kom. Inmiddels is het mij duidelijk dat ik wel degelijk taalgevoel heb. Heel veel taalgevoel zelfs. Alleen, ik leer niet op de manier die in de methoden voor taalonderwijs wordt aangeboden. Het gaat bij mij niet via begrijpen en je er bewust van zijn naar handelen.

Kolb
Mijn leren start niet in de theorie. Mijn leren start in de praktijk, in het doen. Theorie en praktijk zijn beiden onderdelen van de leercyclus, zoals we die kennen van de sociaal psycholoog David Kolb. Theorie en praktijk zijn met elkaar verbonden door experimenteren en reflecteren. Via experimenteren kun je van de theorie in het handelen terecht komen en reflectie verbind het handelen met de theorie. Experimenteren kun je goed plannen en organiseren. Bij een taalles kun je oefeningen maken. Die oefeningen helpen je de brug te slaan van de theorie naar het handelen. Reflectie is moeilijker te organiseren en te plannen. Het is iets wat zich bij mensen van binnen afspeelt. Reflectie vindt plaats als je 's nachts in je bed ligt, of als je een wandeling maakt, of als je zomaar met iemand zit te praten, of als je een dagboek bijhoudt. Je kunt wel voor omstandigheden zorgen die reflectie stimuleren. In onze langere trainingen beginnen we elke nieuwe dag met een uitgebreid rondje stand van zaken. Deelnemers vertellen dan elkaar wat ze met het geleerde gedaan hebben en waar ze tegen aanlopen bij de toepassing ervan. Het is gelijk een mooie oefening in het open vragen stellen. Want dat is de regel, je wordt uitgenodigd op elkaar te reageren maar niet met tips en adviezen. Alleen open vragen mogen gesteld worden. Het is altijd een verrijkende ronde. Intervisie is een andere manier om reflectie in je organisatie op gang te brengen om het leren te bevorderen en om een brug te slaan van praktijk naar theorie.

Belemmerende overtugingen
Helaas beperken we ons als het om leren gaat nog maar al te vaak tot het overbrengen van theorie. De andere stappen in de leercyclus laten we achterwege, laat staan dat we rekening houden met mensen die niet zo goed zijn in starten in de theorie. Daarmee laten we veel kwaliteiten van mensen in de organisatie onbenut. We sluiten er onze ogen voor en zijn tevreden met de verklaring dat ze het niet begrijpen of te lui zijn om erin te investeren. Dat is heel jammer. Met alle uitdagingen waarvoor we in de samenleving en dus ook in onze organisaties staan is het van het grootste belang dit soort belemmerende overtuigingen op te ruimen.

Stel je vraag via ons contactformulier

Neem contact met ons op!
Voor al je vragen kun je bellen met

+31 492386063